De
leeuw en de rat
Jean
de la Fontaine
Wil wien gij kunt een dienst bewijzen,
Daar toch uw mindere u zeer noodig wezen kan!
'k Weet daar een tweetal faablen van:
Zoo zeker is de leer, die ik u aan wil prijzen.
Een rat, die uit zijn gaatjen sloop,
Viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had
geen hoop.
Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk
te geven
Van 'tgeen hij waarlijk was, schonk d'armen
drommel 't leven.
Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die
ooit een rat,
-Zoo denkt men licht- van nooden had?
En toch, te midden van zijn koninklijke gangen
Vond onverwachts de leeuw zich in een net
gevangen:
En of hij woelde en of hij dreet,
Het web des jagers hield hem beet.
Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde
de mazen:
En gaf den leeuw zijn vrijheid weer!
Geduld en Tijd vermogen méér
Dan woeste Kracht en grimmig razen!
|
|